Rockwool Roermond bouwt 2 productielijnen om naar een innovatieve elektrische smelttechnologie op basis van groene energie. Eenmaal in gebruik vermindert de CO2-uitstoot op deze lijnen naar verwachting met 80%. Dit resulteert in een afname van meer dan de helft van de totale CO2-uitstoot van de gehele fabriek.
Steenwol maken met lava
De fabriek in Roermond produceert steenwol. Dit is een veel toegepast isolatieproduct dat volgens de levenscyclusanalyses vele malen meer energie bespaart dan dat het kost om het te produceren. De productie van steenwol lijkt op de natuurlijke activiteit die plaatsvindt in een vulkaan. Rockwool gebruikt basalt als grondstof en voegt daar nog een 2e stroom aan toe: gerecyclede steenwol uit de bouw of steenwolresten uit hun eigen fabriek. Bij temperaturen van 1500°C smelten de grondstoffen tot lava. Die lava wordt vervolgens over snel draaiende wielen geleid. Hierdoor ontstaan druppels. Een grote ventilator blaast die vervolgens weg. Daardoor stolt de lava tot ragfijne draden. Het enige wat dan nog nodig is, is een bindmiddel en impregneerolie om de producten stabiel en waterafstotend te maken.
De draden komen daarna via een pendel op een lopende band terecht, waar ze een steenwoldeken vormen. Die deken moet daarna nog op circa 230 °C worden verwarmd om de bindmiddelen uit te harden en het materiaal vormvast te maken.
Energieverbruik
Het smeltproces zorgt voor het grootste energieverbruik. De rest zit met name in de gasgestookte hardingsovens en de nageschakelde milieu-installatietechnieken. Rockwool investeerde de afgelopen jaren in filters, naverbranders met warmteterugwinningssystemen en andere reinigings- en opvangsystemen om de productie zo energiezuinig en milieuvriendelijk mogelijk te maken.
Maar om echt grote slagen te maken, is een geheel nieuwe techniek nodig. Over welke techniek het precies gaat, doet Rockwool nog geheimzinnig. Het bedrijf kan wel aanspraak maken op de subsidie DEI+: Energie en klimaatinnovaties. Ook keurde hoofdkantoor van Rockwool het plan goed om 2 van de 3 ovens te vervangen door een elektrische variant.
Netcapaciteit
Als alles volgens planning verloopt is het het geëlektrificeerde smeltproces
medio 2025-2027 gereed. De technische werkzaamheden zijn nu al volop aan de gang. Over één ding hoeft het bedrijf zich geen zorgen te maken: Rockwool regelde enkele jaren geleden al de uitbreiding van de netaansluitingscapaciteit naar de Roermondse fabriek.
Wanneer de 3e productielijn ook wordt geëlektrificeerd, hangt vooral af van de netcapaciteit. Een 3e elektrische lijn vereist extra netverzwaring. Vanwege de congestieproblematiek is het onzeker wanneer die gereed kan zijn. De huidige netverzwaring kostte het bedrijf meer dan € 5 miljoen.
Wat betreft de vervanging van aardgas, houdt het bedrijf de ontwikkelingen rondom de waterstofbackbone goed in de gaten. Mocht aansluiting op het netwerk niet mogelijk zijn, dan moeten ook de andere processen elektrisch worden.
Grote invloed op bedrijfsvoering
De ombouw van de ovens heeft een grote impact op de bedrijfsvoering van Rockwool. De ombouw naar de elektrische smelttechnologie brengt een zeer substantieel investeringsbedrag met zich mee. Bovendien vinden de bouwactiviteiten plaats binnen een bestaande fabrieksomgeving die zoveel mogelijk zonder verstoringen moet blijven doordraaien.
De uiteindelijke impact is niet alleen een enorme CO2-vermindering, maar ook een significante verbetering van het milieuprofiel van de producten van het bedrijf. Zo is de milieu-impact van de spouwmuurisolatieproducten van Rockwool nu al laag. Na elektrificatie zal deze nog eens een keer met 30% verbeteren.
Meer weten