Nationaal Plan Energiesysteem geeft richting aan energiebeleid

07-07-2023

Klimaat- en energieminister Rob Jetten presenteerde namens het kabinet het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) en het Programma Energiehoofdstructuur (EPH). De plannen bepalen de energiestrategie en keuzes voor de benodigde ruimte voor het energiesysteem van 2050.

Branches

Keramische industrie
Levensmiddelenindustrie
Chemische industrie
Metallurgische industrie
Papier- en kartonindustrie
Glasindustrie
Afval- en recyclingsector
ICT-sector
Olie- en gasexploratiebedrijven
Kunststoffenindustrie

Industrieclusters

Cluster Chemelot
Cluster Noord-Nederland
Cluster Noordzeekanaalgebied
Cluster Rotterdam-Moerdijk
Cluster Zeeland/West-Brabant
Cluster 6

Industrieroutes

CC(U)S en negatieve emissies
Elektrificatie
Waterstof
Proces-efficiëntie en restwarmte
Circulariteit

Met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) brengt het kabinet in kaart hoe het energiesysteem van de toekomst eruit moet zien. En wat er voor nodig is om daar te komen. Het kabinet gebruikt daarvoor de back casting-methode. Door te kijken wat in 2050 nodig is, kunnen de energie- en planologische experts terug redeneren naar welke stappen nu moeten worden genomen om daar te komen.

Het kabinet zet bovendien in op een meer sturende rol voor de Rijksoverheid op het gebied van energieaanbod en -infrastructuur, ruimte, verdeling en besparing. Uit deze berekeningen komt een aantal scenario’s die richting kunnen geven aan het energiebeleid van de Rijksoverheid.

Richting

Als eerste kiest het kabinet voor maximale inzet op energieaanbod. Dit doet zij door stimulering van zoveel mogelijk binnenlandse productie en import. Daarnaast ligt de focus op het zo snel mogelijk bouwen van de benodigde infrastructuur.

De overheid volgt daarom de scenario’s met de hoogste vraag en past daar beleid en investeringen op aan. Dat betekent ook dat de netbeheerders infrastructuur niet pas uitbreiden als er voldoende vraag is, maar werken volgens een van tevoren vastgesteld plan.

Energiebesparing

Duurzame energie en energie-infrastructuur blijft de komende jaren schaars doordat vraag en aanbod niet altijd gelijk oplopen. Daarom kiest het kabinet ervoor om sterk in te blijven zetten op energiebesparing.

Waterstof voor industrie

De overheid stuurt zoveel mogelijk op het voorkomen van schaarste en de inzet van schaarse energie op plekken waar geen goed of betaalbaar alternatief is. Zo wordt waterstof vooral ingezet voor de verduurzaming van de industrie en (zware) mobiliteit. Infrastructuur die een belangrijke rol speelt voor het gehele energiesysteem, zoals de waterstof backbone, krijgt prioriteit bij de aanleg en vergunningverlening. Deze zijn en worden opgenomen in het Meerjarenprogramma infrastructuur Energie & Klimaat (MIEK).

Energiehubs

Nederland heeft als doorvoerland met grote havens en als grote producent van windenergie op de Noordzee de potentie om een belangrijk energieknooppunt te blijven voor Europa. In het energiesysteem van de toekomst wordt internationaal samenwerken en internationale verbinding van onze energiesystemen nog belangrijker.

Het kabinet wil bijvoorbeeld afspraken maken met andere Noordzeelanden over de ontwikkeling van energiehubs op de Noordzee zodat Nederland nog beter aangesloten is op de energiesystemen van andere landen.

Ruimtelijke inpassing

Een duurzaam energiesysteem vraagt meer ruimte dan een fossiel systeem. Met het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) brengt het kabinet concreet in kaart hoeveel ruimte er nodig is voor het toekomstige energiesysteem. En waar specifieke onderdelen zoals elektrolysers en batterijen zouden kunnen staan.

Door nu al ruimte te zoeken en te reserveren voor grootschalige energieprojecten na 2030 kan de aanleg daarvan worden versneld. Daarbij is het eindbeeld leidend. Dat betekent dat het kabinet rekening houdt met infrastructuur die in 2050 nodig is, in plaats van wat nu nodig is.

Bestaande infrastructuur benutten

Voor het transport van waterstof kunnen voor een groot deel bestaande gasleidingen worden gebruikt in de gereserveerde buisleidingenstroken. De 21 plekken die nu zijn aangewezen voor energiecentrales, inclusief eerder gesloten kolencentrales, blijven bestemd voor duurzame energiecentrales.

Omdat er in de toekomst veel meer elektriciteit geproduceerd en gebruikt zal worden, is nu al in kaart gebracht waar in de toekomst meer hoogspanningslijnen en hoogspanningstations nodig zullen zijn. Daarnaast wil het kabinet nieuwe ruimtelijke ontwerpprincipes mogelijk maken, zoals een onderzeekabel van een windpark op zee ondergronds ‘doortrekken’ naar Limburg via een buisleidingenstrook.

Waterstof

Nederland heeft grote ambities voor de productie van waterstof met elektrolyse. Het kabinet wijst daarom nu de plekken aan waar elektrolysers in de toekomst mogen komen: op plekken waar stroomkabels van windparken op zee aan land komen. Er zijn dan minder hoogspanningslijnen nodig naar het achterland. De Rijksoverheid maakt daarnaast afspraken met provincies en netbeheerders over de gewenste spreiding van grote batterijen.

Dialoog

Voor de conceptplannen is onder meer gebruik gemaakt van de input uit gesprekken met vele experts en belanghebbenden, het Expertteam Energiesysteem 2050 en deelnemers van de Energieraadpleging. Op basis van deze conceptversies gaat het kabinet de komende tijd in gesprek met allerlei belanghebbenden en geïnteresseerden. De plannen worden daarmee aangescherpt en verder aangevuld om eind 2023 definitief vast te stellen.

Het kabinet heeft het Planbureau voor de Leefomgeving gevraagd om een reflectie te geven op het NPE. Het NPE werkt als overkoepelende strategie voor toekomstig beleid, wordt iedere vijf jaar geactualiseerd en wordt opgenomen in de nieuwe Energiewet. Het PEH wordt iedere vier jaar geactualiseerd.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen