CONO kaasmakers klinkt misschien niet direct bekend in de oren, maar het merk Beemster kaas heeft inmiddels een behoorlijke reputatie. De kaasmakerij in beschermd Unesco-gebied, wil niet alleen lekkere kaas maken, maar ook de duurzaamste. De coöperatie is in handen van een groot aantal melkveehouders die zowel de milieu-impact van de melkproductie beperken alsook van de verwerking ervan. Om die reden bouwde de coöperatie een volledig nieuwe kaasmakerij die sinds 2014 in gebruik is.
Manager Techniek & Projecten Tijs Roeland van CONO Kaasmakers legt uit hoe ze de fabriek nóg duurzamer kunnen maken. “In 2014 voegden we 2 fabrieken samen in één nieuwe fabriek. Deze fabriek was toen de meest duurzame ter wereld, omdat we bijvoorbeeld melk ontromen in vacuümcentrifuges. Maar we laten ook koude melk en warme wei langs elkaar stromen via een platenwisselaar. Met die ingrepen daalde het gasverbruik tussen 2017 en 2019 met 30%, het elektriciteitsverbruik met 22% en het waterverbruik met 20%.”
Van 2 kleine aansluitingen naar 1 grote
Intussen zet Roeland alweer de volgende stappen in het terugdringen van de CO2-emissies van de fabriek. “Met de samenvoeging van 2 fabrieken, beschikten we ook over twee 1,8 MvA stroomaansluitingen. Die aansluiting was sowieso al te laag voor onze elektriciteitsvraag. Bovendien mag een bedrijf maar 1 aansluiting hebben. We kregen dan ook regelmatig waarschuwingen en boetes van onze netbeheerder Liander omdat we de capaciteit overschreden. We kregen vaak storingen door stroompieken en -dalen. Daarom kozen we voor een nieuwe aansluiting. En omdat we van gas willen overstappen op elektrische verwarming, moest dat ook gelijk een flinke aansluiting zijn van 20 MvA. Gelukkig legden we deze uitbreiding vast voordat ook Noord-Holland als congestiegebied werd aangemerkt. En dus investeerden we een fors bedrag voor een deel van het nieuwe grondstation dat Liander bouwt.”
Warmtebuffers bieden ruimte voor flex
Als die aansluiting begin 2027 klaar is, staat Roeland wel voor een luxeprobleem: de kabel is namelijk groter dan CONO direct nodig heeft. “We gaan na goedkeuring van de leden investeren in warmtepompen voor de productie van warm en koud water voor de kaasmakerij. De warmte en koude slaan we op in 2 grote buffervaten. Daardoor zouden we onze elektriciteitsvraag ook tijdelijk kunnen terugdraaien.
Kleine delen van het proces hebben ook stoom nodig. Daarvoor zetten we een e-boiler in. Met die investeringen is de kaasmakerij in 2030 van het gas af. Maar we verwerken ook nog 2 reststromen van de kaasproductie: kaasresten en wei. Daar maken we poeder van, tot nu toe met behulp van gasdrogers. Onze kabel is groter dan we nu nodig hebben. Daardoor kunnen we later meer processen elektrisch maken. Maar tot die tijd hebben we dus nog ruimte over.”
Die ruimte wil CONO graag delen. Roeland: “We zijn al in gesprek met de gemeente om mogelijk extra capaciteit aan te bieden wanneer het net vol dreigt te lopen. Maar ook Liander heeft interesse om de extra capaciteit te gebruiken. Het zou voor ons ook in de toekomst interessant kunnen zijn om flex te kunnen blijven bieden. We hebben tenslotte buffertanks die warmte en koude voor langere tijd kunnen opslaan. Daarmee kunnen we de netbeheerder en bedrijven in de buurt helpen om ook te elektrificeren.”
Meer weten?
Verduurzamingsroute elektrificatie