Cluster 6 krijgt ook toegang tot waterstofnet

01-06-2023

Nu de contouren voor het beoogde landelijke Waterstofnetwerk Nederland steeds duidelijker worden, kijken de landelijke gasnetbeheerders naar de periferie van het landelijke waterstofnetwerk. Daar liggen kansen voor bedrijven buiten de industrieclusters.

Branches

Keramische industrie
Levensmiddelenindustrie
Chemische industrie
Metallurgische industrie
Papier- en kartonindustrie
Glasindustrie
Afval- en recyclingsector
ICT-sector
Olie- en gasexploratiebedrijven
Kunststoffenindustrie

Industrieclusters

Cluster 6

Industrieroutes

Waterstof

Demissionair Minister Rob Jetten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat maakte in de zomer van 2022 de plannen bekend voor het landelijke transportnetwerk voor waterstof. Gasunie dochter Hynetwork Services legt het waterstofnetwerk de komende jaren in fases aan, waarna het ook het beheer voor zijn rekening neemt.

Het waterstofhoofdnet is een belangrijke stap in de verduurzaming van de industrie. De energiegrootverbruikers in de 5 Nederlandse industrieclusters gebruiken al veel fossiele waterstof als grondstof. Daar is nog geen alternatief voor. Bovendien zijn er weinig duurzame alternatieven voorhanden voor de hoge temperaturen die veel bedrijven nodig hebben voor hun processen.

Het is dan ook een logische keuze om eerst deze industrieclusters aan te sluiten. Toch zijn er genoeg bedrijven buiten deze clusters die behoefte hebben aan waterstof. Deze bedrijven werken inmiddels samen in stichting Cluster 6. Hoe sneller zij toegang krijgen tot de waterstofinfrastructuur, hoe eerder zij de transitie kunnen inzetten naar emissieloze productie.

Hoofdnet

Inmiddels werkt Hynetwork Services al hard aan de realisatie van het waterstofnetwerk in Nederland. Robert van Tuinen, directeur industrieclusters bij Gasunie: “Van het beoogde waterstofnetwerk kunnen we circa 85% van de bestaande gasinfrastructuur inzetten.”  frastructuur inzetten om de industrieclusters tussen 2025 en 2030 van duurzame waterstof te voorzien. We zijn begonnen met de eerste stappen om het aardgassysteem aan te passen aan het transport van waterstof.”

In de tussentijd is de planning voor de uitrol wel iets veranderd. Als gevolg van de Oekraïnecrisis zijn er nieuwe gasstromen ontstaan. Dat heeft gevolgen voor de tijdige beschikbaarheid van aardgasleidingen die kunnen worden hergebruikt als transportleiding voor waterstof. Daardoor komt de aardgasleiding op het tracé Wieringermeer naar Groningen waarschijnlijk later voor hergebruik beschikbaar dan eerder gedacht.

Congestie

Hynetwork Services (HNS) ziet goede alternatieven in een waterstofleiding door Noord-Brabant, de Delta Rhine Corridor.De verandering van het uitrolplan heeft op korte termijn mogelijk invloed op de  cluster 6-bedrijven. Voor sommige bedrijven betekent het dat de dichtstbijzijnde landelijke waterstofleiding verder weg komt te liggen of later beschikbaar is. Voor andere bedrijven komt deze juist dichterbij en mogelijk eerder beschikbaar.

“De waterstofinfrastructuur beperkt zich zeker niet tot het hoofdnet”, zegt Peter Hummel, business developer bij HNS. “De regionale netbeheerders hebben steeds meer uitdagingen om de congestieproblematiek in het elektriciteitsnetwerk op te lossen, omdat bedrijven hun processen willen elektrificeren. En dan kan waterstof een goed alternatief bieden. HNS gaat met potentiële waterstofgebruikers in gesprek om te bekijken wat de mogelijkheden zijn voor een toekomstige aansluiting op het landelijke waterstofnetwerk. De netbeheerders overleggen dan ook steeds intensiever met hun afnemers om gezamenlijk tot de beste energiemix te komen.”

Mini-clusters

Voordat bedrijven de keuze voor hun energiemix maken, moeten ze wel rekening houden met een aantal randvoorwaarden. “Ten eerste worden de kosten van zo’n aftakking van het waterstofhoofdnet verrekend met de klanten die deze aftakking aanvragen”, zegt Hummel. Deze kosten komen bovenop de kosten voor het transport van de waterstof door het waterstof netwerk. “HNS neemt de investeringskosten voor de aansluiting voor zijn rekening, maar zal dit verrekenen in de tarieven van een aansluiting. Omdat zo’n aansluiting een behoorlijke investering is, gaan we langere transportcontracten aan van minstens 10 jaar.

Die laatstgenoemde randvoorwaarde kan overigens gunstiger uitpakken, omdat bedrijven dan ook de extra netwerkkosten kunnen delen. Tevens kunnen die bedrijven mogelijk al eerder beginnen met duurzame waterstof middels een lokaal ecosysteem waar de waterstof geproduceerd en benut wordt op lokale schaal. Dat ecosysteem kan dan op een later moment worden verbonden met het waterstofhoofdnet. Hummel: “Je ziet dat bedrijven steeds meer met hun buren praten om gezamenlijk de energie-uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Zo trekt een aantal steenfabrieken samen op in het Brick Valley-cluster om hun toekomstige energievoorziening veilig te stellen. De bedrijven zijn verbonden via het aardgasnetwerk en verkennen nu de mogelijkheden van een waterstofaansluiting. Hetzelfde zien we bijvoorbeeld in Oost-Groningen waar een zevental bedrijven een regionaal cluster vormen. En ook veel glastuinbouwers verenigen zich om een centraal aansluitpunt te laten bouwen die vervolgens op verschillende kassen kan worden aangesloten. Die partijen sluiten inmiddels niet-bindende overeenkomsten (Expression of Interest, red.) met HNS af zodat deze hier alvast rekening mee kan houden in zijn planning.”

Energiemix

Een ding is in ieder geval duidelijk: de toekomstige duurzame energievoorziening is allesbehalve standaard. Hummel: “Bedrijven kunnen volledig op waterstof overstappen, maar er zijn ook allerlei hybride varianten te bedenken. Je kunt bijvoorbeeld een elektrische boiler combineren met een waterstofketel.”

HNS spreekt met alle geïnteresseerde partijen over eventuele toekomstige aftakkingen op het landelijke waterstofnetwerk. Hummel: “Door vraag en aanbod vast te leggen en te bundelen, kunnen we nieuwe multi-client clusters identificeren. Dit heeft twee voordelen: de clusters zijn goedkoper uit en HNS kan een efficiënt netwerk ontwikkelen.

We horen wel geluiden uit de industrie dat ze meer financiële steun nodig heeft om de overstap te kunnen maken. Bedrijven moeten tenslotte hun assets vervangen of moderniseren. Ook is er nog veel onzekerheid over de prijs van waterstof. Subsidie die de onrendabele top kan overbruggen en instrumenten die de investeringen in de assets kunnen verzachten, zouden de keuze een stuk vereenvoudigen.”

Kansen zijn er dus genoeg, maar blijf elkaar vooral informeren, is de boodschap van de gasexperts. “De komende jaren wordt hard gewerkt aan zowel de productie als de import, transport en opslag van waterstof. Bij zo’n systeemverandering moet je elkaars strategische keuzes kennen.”

Drie fases
Gasunie legt het waterstofhoofdnet in drie fases aan.
  • Fase 1 (2026): Het verbinden van de industriële clusters aan de kust (Zeeland, Rotterdam-Moerdijk, Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland). In de eerste fase is ook een verbinding met opslag in Zuidwending en een eerste verbinding met België en Duitsland voorzien.
  • Fase 2 (2028): Het verbinden van fase 1 met het industriële cluster Limburg. De verbindingen met België en Duitsland worden uitgebreid, mede omdat Duitsland naar verwachting steeds meer geïmporteerde waterstof nodig zal hebben.
  • Fase 3 (2030): Het verbinden van de westelijke en oostelijke routes met een zuidelijke route die ook aansluit op de Belgische waterstofinfrastructuur bij Sas van Gent en Dilsen. Het verbinden van Den Helder aan de bestaande routes.

 

 

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen