Barbara Huneman: “Geef ook Cluster 6-bedrijven perspectief op passende infrastructuur”

08-03-2023

Een groot deel van de Nederlandse industrie valt buiten de 5 bekende industrieclusters. Ook deze zogenaamde Cluster 6-bedrijven moeten verduurzamen en willen daarvoor toegang tot extra elektriciteit of waterstof. Kwartiermaker van Cluster 6 Barbara Huneman ziet de oplossing in samenwerking.

Branches

Keramische industrie
Levensmiddelenindustrie
Chemische industrie
Metallurgische industrie
Papier- en kartonindustrie
Glasindustrie
Afval- en recyclingsector
ICT-sector
Olie- en gasexploratiebedrijven
Kunststoffenindustrie

Industrieclusters

Cluster 6

Industrieroutes

CC(U)S en negatieve emissies
Elektrificatie
Waterstof
Proces-efficiëntie en restwarmte
Circulariteit

Foto: Barbara Huneman en CLuster 6-voorzitter Gerrit Jan Koopman overhandigen de Energiestrategie van Cluster 6 aan minister Rob Jetten. 

Een deel van de Nederlandse industrie is gecentreerd rondom de zeehavens langs het kustgebied of dichtbij de grond- en brandstoffen als zout, kolen en gas. Van noord naar zuid ontstonden zo de clusters Noord-Nederland, Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland-West-Brabant en Chemelot.

Verspreid over de rest van Nederland zijn echter nog veel meer bedrijven die een significante bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, maar ook aan de CO2-uitstoot. Dit zogenaamde Cluster 6 is goed voor een jaarlijkse omzet van 125 miljard euro en biedt werk aan ruim 210.000 mensen.

Infrastructuur

Barbara Huneman is kwartiermaker van de begin dit  jaar opgerichte stichting Cluster 6. Een virtueel cluster dat 12 brancheverenigingen vertegenwoordigt in de plannen rondom de energietransitie. Huneman: “Net als de andere vijf clusters, willen ook de bedrijven uit Cluster 6 inspraak in de verduurzamingsplannen van de overheid en de netbeheerders. Ze willen immers weten welke richting ze moeten kiezen in de uitvoering van hun verduurzamingsplannen om hun concurrentiepositie te behouden.”

De task force infrastructuur klimaatakkoord industrie (Tiki) zocht uit welke infrastructurele knelpunten de industrie belemmerden om hun duurzame doelstellingen te halen. Daaruit kwamen het programma Infrastructuur duurzame industrie (PIDI, red.) voort en het meerjarenprogramma infrastructuur energie en klimaat (MIEK).

Huneman: “Al snel werden de contouren getekend van de infrastructuur van de toekomst. Met de nodige uitbreidingen van het elektriciteitsnet en een waterstofleiding langs de industrieclusters. Daar heeft een papierproducent of voedingsmiddelenbedrijf in het midden van Nederland echter niet zo veel aan. Vandaar dat die partijen, maar bijvoorbeeld ook de glas, keramische en chemische industrie besloten samen te werken in hun communicatie naar de overheid en de netbedrijven. Zij hebben namelijk meer last van netcongestie dan de meeste andere clusters.

Kijk bijvoorbeeld naar de datacentra, dat zijn niet allemaal de grote jongens daar zitten ook server-bedrijven van ziekenhuizen bij. Ze zitten verder van de hoofdinfrastructuur af en betalen vaak wel de duurzame energieopslagen en hoge nettarieven terwijl ze minder vaak in aanmerking komen voor subsidie.”

Capaciteit

Volgens Huneman houdt onzekerheid rondom de toegankelijkheid tot duurzame of hernieuwbare energie de verduurzamingsplannen van cluster 6 tegen. “In mijn ogen hebben de netbeheerders zich echt verkeken op de wil en de snelheid van de industrie om te verduurzamen. We wisten dat we van het gas af moesten. Net als we wisten dat de industrie grotendeels voor elektrificatie kiest en dat alle huizen aan de elektrische warmtepompen moeten. Als we de cijfers van de routekaart elektrificatie zouden volgen, dan zijn we nu al in 2030 beland. Dat betekent dus dat er een achterstand is van 7 jaar.

Het is goed nieuws dat de industrie zo massaal wil investeren in elektrische systemen, maar dan moet dat wel worden gefaciliteerd. Veel bedrijven staan voor de keuze om hun oude gasketels te vervangen voor een e-boiler of warmtepomp of elektrische oven, maar stuiten daarbij op beperkingen in de aansluitcapaciteit. De netbeheerders missen de menskracht en middelen om snel genoeg fysiek uit te breiden en melden wachttijden van enkele jaren.

Moeten bedrijven dan toch maar weer een nieuwe gasboiler kopen? Of hopen dat ze straks ook waterstof kunnen gebruiken? Bedrijven hebben bepaalde investeringscycli en doen zo’n grote investering alleen bij einde levensduur van de oude asset.

Nog niet zo heel lang geleden konden bedrijven afspraken maken met hun netbeheerder over wanneer ze extra capaciteit konden verwachten of een nieuwe aansluiting konden krijgen. Nu zijn de wachtlijsten zo lang, dat bedrijven helemaal geen antwoord meer krijgen. En dus geen plannen kunnen maken voor hun verduurzamingsinvesteringen. We houden elkaar op deze manier in de houdgreep.”

Samenwerking

De clustering van de 12 brancheverenigingen helpt in ieder geval bij de samenwerking met de netbedrijven. Huneman: “Netbeheerders halen nu data op die nodig zijn om prognoses te maken en uitbreidingsinvesteringen te plannen. Daar kunnen we ze natuurlijk bij helpen. Door de individuele plannen te bundelen, kunnen er bovendien interessantere oplossingen worden gevonden. Een aftakking van het waterstofnet voor een individueel bedrijf is minder interessant dan voor een mini-cluster van bedrijven. Bedrijven kunnen wellicht ook de capaciteit van een netaansluiting verdelen met hun buren. Ze zouden zelfs hun productie kunnen aanpassen aan de netcapaciteit. Alhoewel dat geen uitgangspunt zou moeten zijn. Je kunt nu eenmaal niet alle processen flexibel inrichten.

We zullen echt samen met de netbeheerder tot een oplossing moeten komen die rekening houdt met de bedrijfsbelangen van de ondernemers in cluster 6. Net als de andere 5 industrieclusters, stelden wij ook een cluster energie strategie (CES, red.) op. En ook in de Provinciale CES-sen  kunnen we samen optrekken en van elkaar leren. De bedrijven die de 12 brancheverenigingen vertegenwoordigen zijn zeer innovatief. En hoewel ze ook zeer divers zijn, kunnen ze zeker ook onderdeel zijn van de oplossing. Bijvoorbeeld door best practices uit te wisselen rondom thema’s als duurzame warmte, elektrificatie of energiebesparing. Of, zoals de leden van Element NL doen, door hun bestaande infrastructuur op zee aan te bieden voor toekomstig waterstoftransport.

De wil is er dus. Nu moeten we ook de instrumenten ontwikkelen om de industrie overeind te houden. Het is treurig om te zien hoe bedrijven moeten vechten om hun bestaansrecht, terwijl ze hoog scoren in de duurzame benchmarks. We roepen dan ook op om ook de concurrentiepositie te blijven beschermen in de duurzame planvorming. Willen we echt een duurzamere economie, dan hebben we de cluster6-bedrijven keihard nodig.”

Over cluster 6
Cluster 6 telt twaalf, zeer diverse sectoren met bedrijven met verschillende transitie en CO2-reductieopgaves, verspreid door heel Nederland. De industrie heeft zich verenigd in Stichting Cluster 6 en vertegenwoordigt de volgende brancheverenigingen: FNLI (levensmiddelenindustrie),  KNB (keramische industrie), VNCI (chemische industrie), VNP (karton- en papierindustrie), VNG (glasindustrie), VA (afval- en recyclingsector) , FME en Metaal Nederland (metaalindustrie), Element NL (olie- gas exploratie bedrijven), NRK (rubber- en kunststofindustrie) en de digitale sector via NLDigital (ICT-sector) en Dutch Data Center Association (datacenters).

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen